Eenmaal thuis liet hij zijn nieuwe aankopen zien aan zwager en zakenpartner Jan Veldman. Samen beseften ze al snel dat dit apparaat een enorm zakelijk potentieel had. Ze wisten dat de Nederlandse elektrische afrastering uit die tijd zwak en ineffectief was, en zeker op het moment dat er gras tegenaan groeide. De twee boeren waren ervan overtuigd dat dit nieuwe en veel krachtigere apparaat goed zou verkopen onder de Nederlandse schapenhouders, die met aanzienlijke kosten te maken hadden bij hun traditionele afrasteringen.
Ze schreven Bill Gallagher uit Nieuw-Zeeland aan met het verzoek om meer informatie.
Tijdens een donkere, stormachtige nacht in het voorjaar van 1977 zat de familie Dijkstra rond de open haard in hun boerderij in Adorp toen ze iemand op het raam hoorden tikken. ‘Wie zou dat kunnen zijn?’ vroegen ze zich af. De boerderij van de familie lag midden op het platteland, net buiten Groningen. Het regende en er was geen licht buiten. Normaal klopte niemand op het raam; als er bezoek kwam, liepen ze gewoon naar binnen.
De familie liet de vreemdeling binnen. Hij stelde zich voor als Bill Gallagher. Een van de Dijkstra’s had hem geschreven en nu was hij uit Nieuw-Zeeland overgekomen om te praten over schrikdraad. Bill begon te vertellen over zijn bedrijf, het ontstaan ervan, en waarom zijn elektrische afrasteringen zo goed waren. Dooitze’s Engels was niet erg goed, maar Erik en zijn jongere broer Meindert begrepen hem maar al te goed. In oktober volgde nog een bezoek van Gallagher, en even later kreeg Veldman & Dijkstra de distributierechten van de Gallagher Energiser voor Nederland.