Stap 1: Maak een plan
Maak een plan van de afrastering die u wilt plaatsen. Zo begrijpt u hoe de stroom zich een weg baant door de afrastering. Hierbij adviseren wij u om het schrikdraadapparaat zo centraal mogelijk te plaatsen. Ook adviseren wij u om verschillende zones te creëren met de inzet van schakelaars.
Stap 2: Bepaal de draadhoogte
Stap 3: Hoekpalen installeren
Stap 1 Bepaal de juiste lengte van de hoekpalen in functie van de hoogte van de afrastering. Voor afrasteringen tot 1 m bouwhoogte is een hoekpaal van 2,00 m lengte voldoende. Voor afrasteringen tot 1,50 m hoogte adviseert Gallagher een hoekpaal van minimaal 2,50 m lengte. Voor afrasteringen hoger dan 1,50 m adviseert Gallagher hoekpalen van 3,00 m tot 3,50 m lengte.
Stap 2 Boor een gat met een boor.
Stap 3 Zorg ervoor dat de hoekpaal onder een hoek van 5 graden ten opzichte van de trekrichting wordt geplaatst. Afhankelijk van de afstand tussen de hoekpalen adviseren wij een grondbalk te plaatsen. Gebruik deze wanneer de afstand tussen de hoekpalen meer dan 100 m bedraagt.
Stap 4 Installeer de hoekisolatoren. Indien nodig installeert u de hoekisolatoren (insultimber palen hebben geen isolatoren nodig).
Stap 4: Tussenliggende palen
Stap 5: Spanning schrikdraadafrastering
In onze webshop vindt u al onze spanners.
Stap 6: Het apparaat monteren en aarden
Stap 1: Monteer het apparaat volgens de handleiding van het schrikdraadapparaat. Ons advies is om het apparaat zo centraal mogelijk ten opzichte van de afrastering te plaatsen.
Stap 2: Monteer vervolgens de aarding met aardpennen van 1 m of 1,7 m, afhankelijk van het schrikdraadapparaat. Gallagher adviseert u het advies op te volgen. Een goede aarding is cruciaal voor een goed functionerende elektrische afrastering.
Stap 3: Boor een gat met de boor en steek de aardpen van 1 m of 1,7 m erin. Als er meer aardpennen nodig zijn, plaats dan de volgende aardpen op 3 m afstand van de eerste, enzovoort. De aardpen moet voorzien zijn van een aardklem.
Stap 4: U maakt nu een verbinding tussen het schrikdraadapparaat en de eerste aardpen met een dubbel geïsoleerde kabel. Bevestig de dubbel geïsoleerde kabel aan de aardpen en bevestig de kabel aan de groene knop van het apparaat. Afhankelijk van de afstand en het apparaat hebt u dubbel geïsoleerde kabel van 1,6 mm of 2,5 mm nodig.
Stap 5: Zorg ervoor dat de aardingspen inclusief de kabel minstens 10 cm onder de grond zit. Heeft u meerdere aardingspennen? Verbind dan de eerste met de tweede aardpen met dubbel geïsoleerde grondkabel en de tweede met de derde, enz.
Stap 6: Als de grond waarin de aardpen wordt geplaatst zanderig of erg droog is, is het verstandig om de speciale Bentoniet aardingsmix in het gat toe te voegen. Vul het gat tot aan de aardklem.
Stap 7: Vul het laatste deel van het gat met de resterende grond en geef water tot de grond weer egaal is.
Stap 8: Herhaal dit voor elke benodigde aardpen. Hoeveel aardpennen u nodig heeft, hangt af van het type apparaat.